donderdag 3 november 2011

Van stad naar stad


Om 20.00 uur zou ze me ophalen bij de voordeur van het complex. Het is inmiddels 20.15, maar ik wacht, alsof ik nog moet roken – zo elegant. Ik mag graag kijken. Naar de sterren, maar vooral ook rechtvooruit. Hoe scootertjes langs razen, soms zachtjes ruisen en parkeren. Hoe het bord voor ijsjes klappert. Iep, zwiep – het laat zich leiden door de wind die voelt alsof ze onder nul uitkomt.

 Mijn sigaret zou ik nu met een uitgestrekte arm bekijken, alvorens haar weer tussen mijn lippen te klemmen. Ik heb geen idee hoe: roken is elegant, maar zo duivels.
 Wie zouden we tegenkomen vanavond? Wat zal ik eten? Dat laatste wordt eerst beantwoord: ze heeft spaghetti gekookt. Met tomatensaus, en ongeveer 4 olijven. Een handjevol, zoals voldoende is. Ik eet tot ik geen honger meer heb en dat is al snel. Een koekje? Dat is dan het toetje, het lijkt wel feest.

Ik vergeet dat het ook feest is. Vanavond, vanavond! Net stond ik tien minuten alleen onder de luifel en verbaasde me over de stilte. Overdag zijn hier barmannen, wafels, warme kersen, slagroom. Er zijn roodverlichte displays die knipperen: goedkoop en lekker eten, haal het hier! Er is een bank om het hoekje en natuurlijk de waanzinnig grote kerk. Toeristen trekken in lange lanen uit voor haar. Maar 's avonds, met het vallen van de eerste nevel, de eerste koude windlaag: zelfs de meest verstrooide toerist keert terug naar zijn tijdelijk onderkomen, verlangend naar lakens, de warme, héte verwarming en televisie. Ik adem wolkjes – ik zou deze stilte niet willen missen, maar ik ril wel.
 Mijn sigaret zou ik daarna, nu dan, achter mijn oor klemmen. Ik zou er de barman mee verleiden, er een lippenstiftzoen op geven voordat ik hem weggeef.
Maar ik rook niet. Dat moge duidelijk zijn.

Honderdelf maal drie dagen later is het nu. Mijn voeten lopen, netjes op de tel, over de gele blaadjes heen - die soms zó geel zijn dat ze wel gekleurd papier moeten zijn. Drukke kruispunten, veel stoplichten, tweedjassen passeer ik. Van kijken naar mensen in de stad krijg ik nooit genoeg.
In mijn hoofd speel ik wat gezegd is af. "Verloren dochter!"
"Oh, en wie is de vegatariër?"
"Gezellig, eet ik niet eens alleen vandaag"
"Dan heb jij het hier een beetje verkeerd begrepen."
"Je maakt hier deel uit van een team - anders hebben wij een heel andere perceptie hiervan..."
En toch, bovenal zie ik hem wenken, wenken, lachen: de foto (mijn eerste polaroid!) met ons tweeën is echt fantastisch. Hoor ik het hem dapper proberen: iek moet ein test maken - vlak voor hij op de tafel slaat en de moed weer opgeeft. Voel ik de arm om mijn schouder. Dwars door alles heen.

6 opmerkingen:

  1. Wat een fascinatie voor roken heb je ;)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ha, ja, ik wilde het stuk eerst daarmee laten eindigen, maar dat vond ik te passief-agressief. Vandaar, van de ene rokende stad naar de andere, die dat niet doet :)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Vind een stuk om de een of andere reden veel krachtiger wanneer basale dingen (roken, eten, etc.) ook aan bod komen. Tof gedaan!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. En alweer mooi. Het roken is inderdaad een leuk iets wat je er aan toevoegt :)

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Wat kun je toch mooi een sfeer schetsen! Had ik je dat al verteld? Dan hoor je het nog een keer :P Heel mooi!

    BeantwoordenVerwijderen