zaterdag 8 februari 2014

Incontri #1

September 2003

Het is pas net licht als ik opsta. Het zonlicht geeft een oranje tintje aan het verkleurde weiland voor ons huis. De pony van de buren staat rustig in het voederhok te kauwen. Ik hoor mijn konijn stampen in zijn winterhok, dat veel te klein voor hem is. Arm beestje. Ik heb door de verhuizing nauwelijks meer naar hem omgekeken en vandaag is er ook al geen tijd voor.

Over een paar weken word ik twaalf, maar op mijn eerste dag in de brugklas moet ik toch echt tegen iedereen zeggen dat ik elf ben. Ohja, eerst nog dat verschrikkelijke eind fietsen. Vijftien kilometer ofzo. Gelukkig regent het niet...

Mijn moeder kijkt me met medelijden aan. "Het kan écht niet dat je al deze boeken vandaag al nodig hebt! Je vertilt je er nog aan"
"Er stond 'boeken én werkboeken' meenemen' in die brief" protesteer ik zwakjes.
"Dan zeg je maar dat je dat niet wist" zegt ze.
Resoluut tilt ze een stapel werkboeken uit mijn tas. Het schiet door me heen dat ik daar spijt van krijg, maar het zal wel: ik ben te moe om tegen te stribbelen.

Het regent niet, het waait. Na vier kilometer ben ik al uitgeput, en dan sta ik pas onderaan die stomme dijk. In dit rotdorp, in deze rotprovincie. Met al die rotboeken in mijn eastpak.

Voor me doemt een groepje jongeren op. Ze staan stil met hun fietsen, praten luidruchtig en lachen. Een jongen roept iets naar me, 'niet zo snel hè', ik kan het niet goed verstaan. Uit mijn ooghoek zie ik een donker meisje met een neuspiercing strak naar me kijken. Ik fiets nog harder. Rotkinderen.

Veel te vroeg ben ik op school, maar het geeft niet. Ik wacht een uur met die zware tas op mijn rug, maar ik ben in ieder geval niet te laat, en ik ken al één meisje. Ze is heel mooi, maar ook heel zelfverzekerd en ze lacht steeds een beetje irritant. Ik word me met de minuut bewuster van mijn haar, mijn kleren en vooral van mijn schoenen, die ze van een vernietigend oordeel heeft voorzien.

Maar in de klas ga ik naast haar zitten. Niets werkt zo verbroederend als iets gemeenschappelijks, in dit geval allebei te vroeg komen. En in de pauze eten we samen, als een groepje hippies op de grond, omdat er verder geen plaats meer is.

Van links komt er iemand op ons af. Het donkere meisje met de neuspiercing. Ze heeft ook een diamantje in haar wenkbrauw. Ik schrik een beetje, zo strak kijkt ze. Ik ben nog nooit gepest, maar dit moet natuurlijk niet de eerste keer worden.

"He!" zegt ze vanuit de hoogte.
"Jij fietst toch ook vanuit Bosveld?"
"Ja?" antwoord ik achterdochtig
"Zie je wel, Rutger!" zegt ze tegen de blonde jongen die naast haar staat. "Zij is het!"
"We zagen je vanochtend fietsen. Wil je 's ochtends met ons meefietsen misschien?"

Ik kijk haar verbaasd aan, en dan denk ik alleen maar: wat leuk, wat leuk!
"Je hoeft trouwens echt niet zo hard te fietsen hoor" bromt de jongen.
"Ja, goed!" zeg ik enthousiast "Hoe heet je trouwens?"
"Manita" zegt het meisje en ze trekt Rutger met zich mee. "Ik zie je nog wel hè!" roept ze over haar schouder.

Trouw fiets ik maandenlang met Manita, Rutger en een groepje scholieren dat steeds wisselt mee. Een groepje helpt tegen wind en regen. Manita is dertien en doet VMBO. Ik ben elf en ik doe gymnasium - niet dat ik me beter voel dan zij, maar het is gewoon zo anders. Ik geniet er van naamvallen te leren en zinnetjes uit het Latijn te vertalen. Zij spuugt op Engels. Ik dans. Zij rookt. Ik stress. Zij niet, ze lacht, ook als ik vind dat er eigenlijk niets vrolijks is en alleen een repetitie heb om aan te denken 's ochtends.

Manita, lieve Manita met je initiatief toen ik dat zelf nog bijna niet had.



Incontri is Italiaans voor ontmoetingen. Ik schrijf een serie van bijzondere ontmoetingen in mijn leven. Niet de ontmoetingen 'die mijn leven voorgoed veranderden' (voor zover die al bestaan, en: zoveel zijn dat er niet), maar juist de ontmoetingen die me bijbleven, die me zelfs nu nog een glimlach geven, al veranderden ze niet eens zoveel.

3 opmerkingen: