donderdag 5 maart 2015

Incontri #6

De deur van ons appartement is groot en log. Hij klemt, de sleutel is lang. Niet voor niets één van de veiligste sleutels ter wereld: hier wordt elke dag wel ergens ingebroken.

Ik ben best bang.

Buurman en kok Valerio zwaait vanuit zijn keuken naar me. De enige die dat doet hier.
Mannen kijken me na vanuit hun huizen, hun deuropeningen en balkons. Niet op een flirtende manier. Op een boze manier, met haat of verachting: ik weet nog niet precies wat ik in de ogen lezen moet.

Men is negatief hier.
Hoe vaak is niet tegen me gezegd, terwijl ik genietend, glimlachend mijn ogen laafde aan de schoonheid van een land dat schittert in de zon:
"Ja, het is mooi hier, ja. Maar er is hier niets."

Wat niets betekent, dat wist ik eerst niet goed. Ooit woonde ik een half jaar in een plattelandsdorp in Nederland, maar ik was zo druk met mijn zorgen en de middelbare school, dat het dorp een beetje aan me voorbij ging. Als dat al 'niets' was, heb ik er niet veel van gemerkt.
Niets aan de hete, kilometerslange kust betekent iets anders.
Betekent: geen banen.
Geen geld.
Geen regering die de prullenbakken leegt, de straten veegt.
Geen politie waar je naar toe kunt als je beroofd bent, of je auto in de fik is gestoken.

Vreemd genoeg hoorde ik ook vaak over 'niets' juist in grote steden. Napels, Catania, Reggio Calabria. Er is niets hier. Wat kom je eigenlijk doen? Hoofdsteden van de provincies: hier is geen werk, hier zijn alleen maar problemen. Georganiseerde criminaliteit.
Hier moet je studeren, en dan vluchten. Dat is dan ook wat de meeste van mijn leeftijdsgenoten 2000 km verderop proberen te doen.

Behalve Valerio, want hij heeft nooit gestudeerd.

Spaanse en ik krijgen een lift, zodat we niet met de bus van het strand weghoeven. Behendig stuurt Santos zich door het drukke, maniakale verkeer.
"Zie je die gasten daar?" Santos wijst op een auto die voor ons dringt en draait zich om naar mij en de Spaanse.
"Die hebben dus minstens twee pistolen"
Een rilling gaat over mijn rug. Moet ik dat nou geloven? Hoeveel pistolen heeft hij zelf in zijn leven gezien? Wat is er precies waar van die mafiaverhalen?

Ik zal het later nog wel leren: veel.
Spaanse flirt onophoudelijk met hem. Ze vlecht een rode bloem in haar strandzoute, donkere haar. Santos draait zich om van het autostuur, betoverd. Ik zie zijn ogen glinsteren in de spiegel. Wend mijn blik af. De jongen verdient beter.

Hij zet ons af voor het appartement en rijdt weg, in de volle, terechte verwachting dat zij hem straks weer belt.

De deur klemt weer. Spaanse en ik krijgen hem niet open.

"Ciaooooo" klinkt het vanuit het restaurant. Ik draai me om, Valerio komt naar me toe. Ik krijg twee kussen. Hij opent de deur zonder moeite. Een gebaar maar, een kleine Italiaanse vertoning maar het doet me goed.
"Hee," antwoord ik voorzichtig.
"Zijn jullie naar het strand geweest? Wil ik ook wel!"
Grote ogen als zwarte zonnen, enthousiast stralend. Ik voel zijn optimisme mijn huid verwarmen. Deze man klaagt niet. Deze man werkt. Valerio is het tegenovergestelde van niets.

Maar soms is het treurig dat niets bij het oude blijft.
Het restaurantje is failliet gegaan. Valerio werkt nu in ploegendiensten in een staalfabriek.
Sorry, Vale.


Incontri is Italiaans voor ontmoetingen. Ik schrijf een serie van bijzondere ontmoetingen in mijn leven. Niet de ontmoetingen 'die mijn leven voorgoed veranderden' (voor zover die al bestaan, en: zoveel zijn dat er niet), maar juist de ontmoetingen die me bijbleven, die me zelfs nu nog een glimlach geven, al veranderden ze niet eens zoveel.

1 opmerking: