woensdag 19 augustus 2015

Incontri #7 - Het gras in de berm

Het is de eerste week dat ik meerijd op de ambulance. Bijna alles is nog nieuw voor me: elke eerste keer is interessant.

Ambulanceverpleegkundige Jeffrey is een brede man, met een rechtdoorzee aanpak die ik waardeer. Hij legt regelmatig wat uit en stelt me soms uit beleefdheid ook een acceptabele persoonlijke vraag. Precies zoals ik een werkrelatie prettig vind.

Chauffeur Sander, een boom van een kerel met dik zwart haar en al wat rimpels rond zijn slapen, zegt niet zoveel tegen me. Hij draagt een bril met gekleurde glazen, wat hem een donkere uitstraling geeft. Soms maakt hij een banale grap tegen niemand in het bijzonder, waar hij zelf om grinnikt. Elke pauze rookt Sander zwijgend maar glimlachend een sigaretje. Als de wind mijn kant opstaat rook ik zwijgend mee.

Ik kan dan al niet goed meer tegen mensen die roken: ik maak me oprecht bezorgd om ze, zou het liefst alle verslaafden op aarde willen laten stoppen met roken (en passant zou dat een enorme milieuwinst opleveren: nergens meer peuken dan in parken, op strand en in zee). Maar ik glimlach terug, ik ben te gast en ik moet me leren inhouden.

Na een paar semi-spoedritjes, volgt ineens een dringendere oproep. A1: een reanimatie of een ernstig verkeersongeluk misschien. Dat betekent: zwaailichten en sirenes aan. Sander lacht.
"Ben je er klaar voor?"
Het betekent ook hard rijden. Grensoverschrijdend hard rijden. Ik ben pas net bezig met rijlessen en terwijl ik de riem van de passagiersstoel vastmaak klopt mijn hart in mijn keel.

De snelweg is gelukkig niet al te druk. Wist ik veel dat je ook met 180 km/uur een afslag kunt naderen. Ik probeer me zo kalm mogelijk op te stellen en onderdruk de neiging om me aan de veiligheidshendel vast te houden.
"Maak je geen zorgen!" roept Jeffrey door het raampje dat patient en chauffeur van elkaar scheidt. "Sander heeft ook in Bosnië gereden in de oorlog!"
Sander lacht kort en hard.
"Ja, dan zag je bij elke bocht wel een rij lakens liggen."
Jeffrey trekt een bezorgd gezicht naar mij.

Bij het kruispunt staat een groepje mensen. Het slachtoffer zit alweer, ze hangt een beetje op de straat. Op de weg liggen enkele dikke druppels bloed. De vrouw blijkt vooral haar knie verwond te hebben, toen ze werd aangereden.
Op het eerste gezicht ziet het eruit als een oppervlakkige schaaf- en snijwond, waarvan de randen goed aanliggen. Ze kan op haar knie staan en lopen, dus Jeffrey en ik zijn niet zo bezorgd.
De automobiliste die de fout maakte veegt haar stresstranen weg. Haar telefoontje naar 112 was alarmerender dan nu nodig blijkt.
De twee vrouwen raken in gesprek.

"Och hemeltje," zegt het slachtoffer - ze blijkt Marta te heten.
"Kijk mij nou toch"
Haar witte broek is inderdaad vies en gerafeld. We laten Marta even in de ambulance zitten. Meer dan de knie schoonmaken hoeven we eigenlijk niet te doen.
"Ik heb uw fiets al op slot gezet, mevrouw!" roept een jongetje van buiten en hij klopt op een raam.
De ramen van een ambulance zijn geblindeerd, hij klopt op het verkeerde.
"Geef haar de sleutels nu maar terug" zegt zijn vader streng.

"Zal ik u thuisbrengen?" biedt de automobiliste aan, maar dat is nu juist onze taak.
"Ik geef u mijn adres!" roept ze dan.
"En mag ik dat van u? Dan krijgt u iets om het goed te maken."

"Gut, we wonen vlakbij..." babbelt Marta verbaasd. Het ongeluk was op twee minuten rijden van haar huis.

Vlak nadat we Marta thuis hebben afgezet, roept Jeffrey weer iets door het raampje.
"Heb je dat gehoord? Ze gaan morgen samen koffiedrinken!"
Sander lacht bulderend.
"Hoe hebben jullie elkaar ontmoet? Nou, zij schepte mij met de auto..."


Mei 2013.


Incontri is Italiaans voor ontmoetingen. Ik schrijf een serie van bijzondere ontmoetingen in mijn leven. Niet de ontmoetingen 'die mijn leven voorgoed veranderden' (voor zover die al bestaan en: zoveel zijn dat er niet), maar juist de ontmoetingen die me bijbleven, die me nu nog een glimlach geven, zelfs al veranderden ze niet eens zoveel.

1 opmerking: