Ik bind mijn paarse hardloopschoenen extra strak. Mijn shirtje is precies 'koud' genoeg: ik warm straks vanzelf op door het lopen. Op zo'n mooie dag kan ik toch niet binnenblijven...
Naar de buurman - nooit eerder gezien - glimlach ik; hij groet tot mijn verrassing terug. Een auto snijdt me bijna af, ik slalom om de paaltjes alsof de buitenwereld mijn gymzaal is en alles hier voor mij staat, ook al ga ik bijna door mijn enkel.
Plagiaat.
Hoe hard ik mijn muziek ook zet, tijdens het hardlopen móét ik altijd wel nadenken, en veel ook. Het grappige is: hoe meer ik ondertussen op moet letten op het verkeer, hoe minder controle ik heb over wat ik denk.
Plagiaat? Ik zou wel beter moeten weten. Kon ik maar even een linkje hier naartoe sturen, kijk maar eens even hoeveel ik gewend ben te schrijven, stomme universiteit.
Alsof ik me daar ooit schuldig aan zou maken.
Het is een lange dag geweest. 's Ochtends sta ik vroeg op, om precies te zijn 2 uur voordat de sterren doven. Ik bewonder ze elke keer, klaag niet over de vroegte, geniet van een nacht zonder regen.
Zal ik dan vandaag naar de Rabobank rennen?
Het gevaar van city running: in de stad weet je precies waar iedereen te vinden is.
De kans is natuurlijk wel heel klein dat A. toevallig uit zijn raampje kijkt, als ik voorbijkom. Als hij al in een ruimte met ramen is op dat moment, aan die kant van de stad, op die locatie.
Ik kies de allerlelijkste hardlooproute die ik maar kan bedenken. In vijf minuten ruik ik meer wiet dan het afgelopen jaar bij elkaar.
Ik ben eigenlijk wel benieuwd hoe ver het nou precies is.
Ik passeer prostituees, waar brede mannen op wacht staan. Gek eigenlijk: ik las gisteren nog, dat al deze panden dezelfde pooier als eigenaar hebben. Dus wat er dan nog bewaakt moet worden, niet de concurrentie?
A., de 27-jarige bankbestuurder, wat een eer geef ik hem toch...
Gezichten staan op ongeduldig, geirriteerd als ik hollend passeer, uitwijk naar de straat en weer terugkeer op de stoep, precies voor iemands voeten. Lopen ze ineens toch sneller dan ik in kon schatten.
Ik ben een wandelaar als het licht daar groen is, een fietser als het mij uitkomt. De achterkant van Utrecht Centraal is vies, grauw, lelijk - iets waar een straathond zijn huis nog niet van zou maken. In tunnels galmen mijn voetstappen.
Goh, wat is iedereen vroeg uit zijn werk vandaag.
Voor de Rabobank passeer ik wandelend pak na pak, al is het pas iets over 16.00 uur. Ik glimlach, versnel, ga nog harder, aangemoedigd door de buitenlucht en dit kleine cadeautje dat ik aan mezelf heb gegeven. Gewoon lekker rennen waar je heen wilt, stiekem, lange tijd al.
Debiel natuurlijk, om te denken dat hij hier ergens zou zijn. Maar wel lekker om weer iets nieuws te doen - het is mijn stad, ik mag rennen waar ik wil.
Voor de Rabobank spreid ik mijn armen alsof ik over de finish kom, zing een paar woorden mee en keer om: mijn handen om de dichtsbijzijnde lantaarnpaal.
Life's too short to be afraid, take some pills and numb the paiiiiiin
De terugweg ga ik misschien nog wel harder. Rennen staat het allerdichtste bij vliegen.
Stap, twee, drie. Stap, twee, drie. Tunnel, bocht, stoplicht, voetganger - ho kijk uit!
"Hey!"
Wat was ik aan het doen? Zingen?
A. fietst naast me. "Want a ride?"
Ik twijfel.
IK TWIJFEL ECHT, waar slaat dat op?
"Naah, gotta reach my goal!"
Precies, hup, rennen.
A. fietst naast me, we steken tegelijk over want ik ben een fietser, nu het me uitkomt. Fietst naast me, praat wat, wordt weggebeld door een andere fietser.
Ik doe mijn oordopjes uit, en weer in, en weer uit. Ik ga niet stoppen. Ik ben niet eens moe.
Hoe vriendelijk moet ik doen? Hoe maak je een nonchalant praatje?
"Wow, you're fast!"
"Pfff, I can barely keep up!"
Ik ren als een hondje naast hem. Je weet wel: als een tekenfilm, vier poten, die dan buigen tot een halve cirkel onder het onderlichaam van het beestje. Niet echt natuurlijk, maar zo pathetisch voel ik me.
Stoplicht. "I could tell you some stories while running"
Ik blaas lucht uit. Knik.
Stoplicht is groen. "Or I could just cycle, since it's green! See you soon" - een aai en weg is A.
Soon klonk als zoen.
Soon betekent hopelijk nooit meer.
Ik ren, ren, ren, laat me niet kennen en ren - niet eens hem achterna.
Haha geweldig! Rennen is ook zo lekker. Ik wandel de laatste tijd wat meer.
BeantwoordenVerwijderenIk zit me nu af te vragen of dit waar is, of dat je het hebt verzonnen. In ieder geval is het heel leuk geschreven!
BeantwoordenVerwijderenHelemaal waar.
VerwijderenHaha, dat kan ik bij jou nooit echt zeggen. Dat je dan toch nog twijfelt als iemand zoiets onzinnigs vraagt, dat is wel herkenbaar :)
VerwijderenIs ook best lastig te onderscheiden denk ik :P Maar ook voor mezelf (!), soms denk ik dat ik een verhaal heb, blijkt dat ik toch alleen maar iets van mezelf op wilde schrijven.
VerwijderenSoms lijkt het of toeval niet bestaat. Ik houd van dat soort toeval (maar ik laat me er niet door afleiden) :)
BeantwoordenVerwijderenDat siert je. Ik doorgaans ook niet, zolang het grappig blijft :)
VerwijderenLeuk weergegeven. Ik ben ook terug gestart met lopen maar zo een dingen maak ik helaas niet mee. Anders moeten we eens samen lopen :-)
BeantwoordenVerwijderen