donderdag 27 augustus 2015

Boeken #17 - Niets weerstaat de nacht

Toegegeven: ik schreef al eerder over een boek van Delphine de Vigan. Namelijk toen ik het boek No en ik voor de tweede keer gelezen had (en weer onder de indruk was). Eigenlijk probeer ik niet twee keer dezelfde auteur te schrijven. Maar voor Delphine maak ik een uitzondering, net als ooit voor John Green.

Ik schrijf sowieso graag over boeken, al zijn het stukjes waar ik de allerminste reacties op krijg. Gek is dat, zelf ben ik altijd op zoek naar nieuwe, meeslepende verhalen. Zelfs in tijden dat ik het druk heb (dan belanden ze gewoon op mijn to read-lijstje).






























Niets weerstaat de nacht: het begint al met een prachtige titel, die in het Frans bijna nog mooier is: Rien ne s’oppose à la nuit. Maar het boek heeft een nare aanleiding: de zelfmoord van Delphine's moeder, Lucile, die al haar leven lang last heeft van stemmingswisselingen. Manieën en depressies wisselden altijd af met periodes waarin het lange tijd goed gaat. Hoe kwam haar moeder tot deze daad?

Om die vraag te beantwoorden, begint Delphine niet bij Lucile. Ze begint bij Luciles moeder Liane: een sterke vrouw die altijd verlangde naar een groot gezin. Met haar man Georges kreeg ze maar liefst negen kinderen. Na enkele minuten lezen ben je vastgezogen in een vrolijke bende op het Frans platteland, alweer een hele lange tijd geleden.


Knap.
Het boek ging net nog over een verdrietig onderwerp, en nu geniet je ervan om over het opgroeien van Lucile en haar broertjes en zusjes te lezen.


De Vigan neemt je langzaam mee in de levensloop van haar grootmoeder, moeder, tantes en ooms. Écht langzaam: zij interviewde al haar familieleden en het boek beslaat maar liefst 440 pagina's. Het duurt dan ook lange tijd voor de schrijfster zelf geboren wordt. Absoluut niet erg, want het leven van Luciles moeder Liane is al een roman op zichzelf waard. Je balanceert gedurende de hele familiegeschiedenis tussen euforie en tragiek.

Op het boek staan diverse kreten van tijdschriften en recenseurs. Het commentaar van de Marie-Claire (maar dan noem je ook wat...) vond ik het meest afschuwelijke:  een heerlijke tranentrekker. Ik las hier even, zoals me gepast lijkt, een witregel in voor deze bespottelijke uitlating.

Ik heb overigens geen traan gelaten, al moest ik wel vaak slikken.

Op mijn versie zat ook een sticker van DWDD met daarop schreeuwerig: Schitterend! Schitterend! Schitterend! Onder het lezen ergerde ik me er aan. Alsof het alleen maar een liefdesgeschiedenis was.
Een prachtige roman en een heerlijke tranentrekker.’ - See more at: http://www.degeus.nl/e-boeken/detail/3200/niets-weerstaat-de-nacht-1.html#sthash.bQ0mazaz.dpuf
Een prachtige roman en een heerlijke tranentrekker.’ - See more at: http://www.degeus.nl/e-boeken/detail/3200/niets-weerstaat-de-nacht-1.html#sthash.bQ0mazaz.dpuf
Een prachtige roman en een heerlijke tranentrekker.’ - See more at: http://www.degeus.nl/e-boeken/detail/3200/niets-weerstaat-de-nacht-1.html#sthash.bQ0mazaz.dpuf

Maar nu is zelf deze recensie schrijf, kom ik toch terug op het woord schitterend. Het boek is één kwetsbaar familieverhaal, waarbij Delphine goed beseft dat familieleden wel eens beledigd zouden kunnen raken. Het is verdrietig en broos, maar schitterend. Schitterend goed opgeschreven, geen schitterend aflopend verhaal. De Vigan heeft echt moeten ploeteren voor dit boek, maar het resultaat mag er zijn. Het boek krijgt op Goodreads bijna 4.5 sterren en dat is niet voor niets.

Wel lezen: als je op zoek bent naar een familiegeschiedenis, die ondanks haar tragiek ook licht kan lezen.

Niet lezen:
altijd lezen! Bang dat het te heftig is? Begin dan met No & ik. *

Zelf lezen?
Het boek van Delphine de Vigan - Niets weerstaat de nacht is nieuw of tweedehands te koop op Bol.com, Marktplaats of Boekwinkeltjes.nl


* En nog een tip:
Stel, je bent nog van plan haar eerste boek (Dagen zonder honger, een dunne roman met autobiografische elementen) te lezen. Doe dat dan vóór dit boek (of zie er vanaf). Dat boek is namelijk kil en afstandelijk geschreven, in de derde persoon, en bovendien weet je dankzij Niets weerstaat de nacht toch de afloop al. Tragisch maar waar: het lijden van de familie wordt veel indrukwekkender en interessanter als je het over drie generaties bekijkt.
Ikzelf las het boek een week na Niets weerstaat de nacht, en ook al stond het al eeuwen op mijn wishlist: het viel me bitter tegen. Bespaar jezelf dat.


woensdag 19 augustus 2015

Incontri #7 - Het gras in de berm

Het is de eerste week dat ik meerijd op de ambulance. Bijna alles is nog nieuw voor me: elke eerste keer is interessant.

Ambulanceverpleegkundige Jeffrey is een brede man, met een rechtdoorzee aanpak die ik waardeer. Hij legt regelmatig wat uit en stelt me soms uit beleefdheid ook een acceptabele persoonlijke vraag. Precies zoals ik een werkrelatie prettig vind.

Chauffeur Sander, een boom van een kerel met dik zwart haar en al wat rimpels rond zijn slapen, zegt niet zoveel tegen me. Hij draagt een bril met gekleurde glazen, wat hem een donkere uitstraling geeft. Soms maakt hij een banale grap tegen niemand in het bijzonder, waar hij zelf om grinnikt. Elke pauze rookt Sander zwijgend maar glimlachend een sigaretje. Als de wind mijn kant opstaat rook ik zwijgend mee.

Ik kan dan al niet goed meer tegen mensen die roken: ik maak me oprecht bezorgd om ze, zou het liefst alle verslaafden op aarde willen laten stoppen met roken (en passant zou dat een enorme milieuwinst opleveren: nergens meer peuken dan in parken, op strand en in zee). Maar ik glimlach terug, ik ben te gast en ik moet me leren inhouden.

Na een paar semi-spoedritjes, volgt ineens een dringendere oproep. A1: een reanimatie of een ernstig verkeersongeluk misschien. Dat betekent: zwaailichten en sirenes aan. Sander lacht.
"Ben je er klaar voor?"
Het betekent ook hard rijden. Grensoverschrijdend hard rijden. Ik ben pas net bezig met rijlessen en terwijl ik de riem van de passagiersstoel vastmaak klopt mijn hart in mijn keel.

De snelweg is gelukkig niet al te druk. Wist ik veel dat je ook met 180 km/uur een afslag kunt naderen. Ik probeer me zo kalm mogelijk op te stellen en onderdruk de neiging om me aan de veiligheidshendel vast te houden.
"Maak je geen zorgen!" roept Jeffrey door het raampje dat patient en chauffeur van elkaar scheidt. "Sander heeft ook in Bosnië gereden in de oorlog!"
Sander lacht kort en hard.
"Ja, dan zag je bij elke bocht wel een rij lakens liggen."
Jeffrey trekt een bezorgd gezicht naar mij.

Bij het kruispunt staat een groepje mensen. Het slachtoffer zit alweer, ze hangt een beetje op de straat. Op de weg liggen enkele dikke druppels bloed. De vrouw blijkt vooral haar knie verwond te hebben, toen ze werd aangereden.
Op het eerste gezicht ziet het eruit als een oppervlakkige schaaf- en snijwond, waarvan de randen goed aanliggen. Ze kan op haar knie staan en lopen, dus Jeffrey en ik zijn niet zo bezorgd.
De automobiliste die de fout maakte veegt haar stresstranen weg. Haar telefoontje naar 112 was alarmerender dan nu nodig blijkt.
De twee vrouwen raken in gesprek.

"Och hemeltje," zegt het slachtoffer - ze blijkt Marta te heten.
"Kijk mij nou toch"
Haar witte broek is inderdaad vies en gerafeld. We laten Marta even in de ambulance zitten. Meer dan de knie schoonmaken hoeven we eigenlijk niet te doen.
"Ik heb uw fiets al op slot gezet, mevrouw!" roept een jongetje van buiten en hij klopt op een raam.
De ramen van een ambulance zijn geblindeerd, hij klopt op het verkeerde.
"Geef haar de sleutels nu maar terug" zegt zijn vader streng.

"Zal ik u thuisbrengen?" biedt de automobiliste aan, maar dat is nu juist onze taak.
"Ik geef u mijn adres!" roept ze dan.
"En mag ik dat van u? Dan krijgt u iets om het goed te maken."

"Gut, we wonen vlakbij..." babbelt Marta verbaasd. Het ongeluk was op twee minuten rijden van haar huis.

Vlak nadat we Marta thuis hebben afgezet, roept Jeffrey weer iets door het raampje.
"Heb je dat gehoord? Ze gaan morgen samen koffiedrinken!"
Sander lacht bulderend.
"Hoe hebben jullie elkaar ontmoet? Nou, zij schepte mij met de auto..."


Mei 2013.


Incontri is Italiaans voor ontmoetingen. Ik schrijf een serie van bijzondere ontmoetingen in mijn leven. Niet de ontmoetingen 'die mijn leven voorgoed veranderden' (voor zover die al bestaan en: zoveel zijn dat er niet), maar juist de ontmoetingen die me bijbleven, die me nu nog een glimlach geven, zelfs al veranderden ze niet eens zoveel.