Loop. Rechtop, trots, gelukkig. Tevreden.
Til je voeten op, slof niet.
Reis. Reis veel, dat kan ook in Nederland. Neem de trein naar Haarlem, Deventer of Arnhem. Fiets een flink stuk naar familie.
Kijk om je heen. Geniet van de rode ochtendlucht, de herfstblaadjes, de uitgestrektheid van een weiland of de massa in de stad.
Bezoek je tante die in het ziekenhuis ligt. Prijs jezelf gelukkig dat je gezond bent.
Sport. Ga hardlopen, fietsen, dansen, boksen of zwemmen. Gloei ervan: dat je ademhaalt, je longen het goed doen, je benen spierpijn krijgen, je uithoudingsvermogen toeneemt. Je krijgt het warm. Weet: je bent de investering waard. Vol te houden, door te gaan, te verbeteren.
Werk. Eigen jezelf een project toe. Boek resultaat. Kijk naar buiten. Zoek de toppen van de bomen als je auto's ziet, speur naar een verdwaald bloemetje op het asfalt.
Zorg voor jezelf. Kies voor een lange nacht slaap als je moe bent. Maak soep voor jezelf als je het koud hebt. Knuffel jezelf.
Rook niet. Drink met mate. Je lichaam zal je iedere dag dankbaar zijn.
Praat. Met de onbekende naast je in de metro, met de juffrouw achter de kassa bij de Hema, met de bakker. Glimlach. Wens de mensen in de lift een fijne werkdag. Optimisme en teamgevoel kunnen meer betekenen voor de ander dan jij je nu voor kunt stellen. Praat. Met wie dichtbij je staat. Klaag met mate. Luister met overgave. Omarm.
Schenk aandacht. Doe dingen uit liefde.
Het is niet moeilijk.