Prachtig: het was nog twee weekenden zonnig. Het waren waarschijnlijk mijn laatste loopjes in korte broek dit jaar. De kilometers vliegen onder mijn voeten voorbij. Maandag, woensdag, zaterdag. Zondag, dinsdag, donderdag. Welke dag ren ik niet? Hoe lang wordt de duurloop dit weekend? Hoe laat gaan we straks rennen?, want ik moet mijn eten er op afstemmen.
Ongeduldig vragen vrienden, familie en collega's wat mijn volgende doel is. De marathon daar en daar? Mijn tijd op de halve verbeteren? Wat meer tien kilometer-wedstrijdjes gaan doen?
Ja, misschien ooit, misschien sneller dan verwacht zelfs.
Maar niets van dit alles is waar ik voor loop.
Ik loop voor de lucht. Voor de adem die het me schenkt. Als rust in de polder, adrenaline in de stad.
Om net voor de regen binnen te zijn, of alvast buiten. Ik ren in stilte of met muziek in mijn oren, waar zich desondanks gedachten en plannen doorheen boren.
Ik loop omdat het me goeddoet afgetrainde mannen in het park in te kunnen halen en dat tempo vast te houden. Ik ren omdat de spierpijn maandagochtend me herinnert aan een fantastische run in de duinen. Om me 's avonds laat doordeweeks nog even op de bank te nestelen voor rust en herstel.
Ik loop voor mij.
Als ik loop, dan vlieg ik
Dan is niets meer belangrijk, hooguit minuten per kilometer wanneer ik een record wil halen.
Het is mijn kans stress achter me te laten Zorgen verdampen als transpiratie in de zon. Ik richt mijn blik alleen nog op de weg, de natuur, de verte of het stoplicht. Armen langs mijn lichaam verstevigen mijn pas. Mijn vingers worden vlak, zijn aaneengesloten als ik mijn eindsprint inzet.
Soms even die uitgeputte blik op mijn horloge als het me te zwaar wordt, maar nooit spijt.
Nooit spijt. Alleen maar rust,
en kracht
en adem.
Bron |