Ik ben zo zenuwachtig dat ik misselijk ben. Zo nerveus dat ik elke ademhaling voel.
"Dat was een diepe zucht!" lacht meneer Nic vrolijk. Hij maakt zich duidelijk geen zorgen. Ik plots ook een stuk minder; ik begin te babbelen. Babbelen zoals ik dat doe wanneer ik zenuwachtig ben: zonder te stoppen en met veel kleine lachjes tussendoor.
"Haha, ja ik werd een beetje bang van de verhalen van anderen. Ik hoorde dat ik maar heel hard moest wegrennen"
"Ohja?" doet meneer Schelten, de side-kick van meneer Nic, vragend.
"Wie zei dat dan?"
"Haha, eh, Thijs dus" stamel ik, mezelf inwendig berispend omdat Thijs nu misschien een slechter cijfer zal krijgen. Maar het ijs is in ieder geval gebroken.
Meneer Nic pakt de draad weer op.
"We waren onder de indruk"
Voor hem ligt een blauwe ordner met een enorme hoeveelheid papier erin. Een vrolijk gevoel trekt door mijn lichaam. Ik heb dagen én nachten aan dit dossier gewerkt. Het is ook om van onder de indruk te zijn.
"Ja, een paar bekende namen, maar ook vele onbekende. Laten we het daar eens over hebben."
Ik begin te vertellen. Over de kleine Johannes en hoe me dat deed denken aan De kellner en de levenden - dat laatste vond ik een afschuwelijk boek overigens. Over de brieven aan Sara Burgerhart: soms wat langdradig, maar desalniettemin bijna feestelijk antiek. En Louise, het keukenmeisje uit Villa des Roses, met wie ik vanaf het begin vreemd genoeg al medelijden had.
Het is alsof we voor het eerst een echt gesprek hebben, na drie jaar lang iedere week twee lesuren. Alsof meneer Nic, die toch bekend staat als norse, strenge docent, echt wil horen wat ik te zeggen heb over deze boeken. In de verte slaat de kerkklok 12 uur.
"Het is tijd," zegt meneer Nic en ik ben verbaasd. Nu al?
Nog een beetje gespannen wacht ik op de gang, met de sluimerende zekerheid van wie zich in ieder geval een voldoende toebedeelt.
Meneer Nic komt algauw het lokaal weer uit.
"Het was niet perfect," zegt hij. "Maar wel bijna"
Ik kijk hem verwachtingsvol aan.
"We geven je een 9,5"
"Yes!" Ik roep het voor ik er erg in heb en doe bijna een dansje. Meneer Nic stroopt lachend de mouwen van zijn overhemd op. Ik hol terug naar de studiehoek, waar heel 6V zich zenuwachtig maakt.
Ik ben zo blij dat ik helemaal vergeet te vragen wat ik dan verkeerd heb gezegd.
(2008!)
Incontri is Italiaans voor ontmoetingen. Ik schrijf een serie van bijzondere ontmoetingen in mijn leven. Niet de ontmoetingen 'die mijn leven voorgoed veranderden' (voor zover die al bestaan, en: zoveel zijn dat er niet), maar juist de ontmoetingen die me bijbleven, die me zelfs nu nog een glimlach geven, al veranderden ze niet eens zoveel.
Oh leuk :D Al die literatuur, het roept een hoop herinneringen bij me op. Van de kleine Johannes heb ik nog eens een artistieke impressie gemaakt voor de voorkant van mijn verslag. De voorkant maken vond ik meestal het interessantst ;) Aan het eind van de zesde moest ik een presentatie geven en ik vond het vreselijk, maar je mocht ook stukjes voorlezen en dat vond ik heerlijk. Mijn cijfer was niet wat ik had gehoopt, maar de stagiar die ik stiekem een beetje leuk vond maakte nog een compliment over dat voorlezen. Dus was ik toch blij :)
BeantwoordenVerwijderen