vrijdag 6 januari 2012

een pak

Vervolg op Lakens,

Ik kan je gewoonweg niet loslaten. Duizend keer kijk ik, of je al facebook aangemaakt hebt. Dat gezichtje - strak, ingevallen, donker en mysterieus. Al moest ik alle jongens van de wereld met jouw naam ervoor langs klikken om het terug te vinden, ik zou het doen. Als er ook maar énige kans bestaat dat jij je mij zou herinneren... dan ben ik bereid die kans te grijpen. Welke idioot laat liefde nu zomaar op straat liggen? Nou, ik niet.*

Ik neem afscheid van Carmen, die me trouw ophaalde en wegbracht met haar kleine autootje. Maar plannen dringen zich op in mijn dromen, ontwrichten de dag en lezen me de les. Je laat iets achter, fluistert Geweten in mijn oor. Je hebt nog twee dagen, zucht Overmoed in mijn hals. Pak die kans, gek! dansen mijn gedachten voor me uit.
Dus, goed, ik bel je op. Hemelsbreed ben je vijf kilometer van me vandaan, maar ik mis je niet met minder kracht dan wanneer je in ander universum zou zijn... Je lacht. Oh, mijn liefde lacht door de telefoon naar me! Mijn mondhoeken doen bijna pijn, zo hard glimlach ik terug.

Maar in bed keren deze signalen zich tegen me. Sinistere gedachten overheersen gemakkelijker als het ook daadwerkelijk donker is. Die lach, dat was toen ik zei 'ik mis je'. Dat was geen antwoord - zeker niet het juiste antwoord. Dat was ontwijken. Of toegeven dát je niets voelt, dat dat bij jou ontbreekt. In de lakens woel ik tot  slaap eindelijk grip op me krijgt, als mijn wekker me in rode cijfers 02:19 toont. Jij werkt dan nog steeds, mojito's serverend.
De ochtend lijkt dan ook elke dag vroeger te komen. Ik borstel mijn haar totdat het statisch wordt, loop met blote voeten over de koele tegels en staar in de warme verte: daar ligt jouw stadje. 5.000 inwoners, in de zomer loopt dat op tot minstens het driedubbele. Vergeleken met de wereld zo klein en onbelangrijk, nu ineens mijn wereld geworden.

Weet je wat ik alleen maar wil? Dat ik, perfect als in een film, met jou door de hoge nauwe straatjes loop, hand in hand. Die smalle steegjes, waar een straatkat wegschiet en de keien scheef liggen en waar het tegen de middag te heet wordt om ook maar te ademen. Dat ik mijn prachtig magere arm om je schouder kan slingeren, terwijl mijn haar ondanks zoveel zon nog glanzend, diep donkerbruin is. Dat jij mij optilt, rondzwiert tot je zelf duizelig wordt. Dat we naar het uitzichtpunt rennen, als een wedstrijdje, waarbij de stof van witte jurkje achter me aan wappert. Ik mezelf dan tegen de railing aan laat botsen, omdat ik eerder ben en jij me genadeloos in de houdgreep neemt. Dat ik misschien even bang ben dat je me het hekje over zult gooien - maar me snel genoeg besef dat je dat nooit zult doen. We zullen zo gelukkig zijn dat wij foto's maken van andere stellen. Alleen dát is onze taak, ons geluk hoeft niet eens meer afgebeeld te worden. Dat ik, ondanks al deze perfectie, sigaretten voor je zal halen - want dáárom ben je dus zo dun. Dat ik daar nog wel iets op zal vinden, en je verder liefheb.
Dat droom ik, soms.

* Dat schreef ik al eerder, maar sommige gedachten heb je nu eenmaal vaker.

5 opmerkingen:

  1. Filmisch :)

    Ik herkende het trouwens! Wat je al eerder schreef.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Voor zover het non-fictie is, zou ik je wel echt sterk aanraden om niet te veel erin te blijven hangen. Sommige liefdes kunnen nu eenmaal niet en dat zul je ooit moeten accepteren. Dat is echt heel jammer, maar dat geeft je ook de kans om iemand tegen te kmoen die (nog) beter voor jou is dan de jongen waar je nu over schrijft.
    Desalniettemin wel briljant mooi geschreven en voor veel mensen (waaronder mezelf, haha) enorm herkenbaar.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Heel erg mooi geschreven en herkenbaar ja.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Wat ontzettend mooi! Zo mooi dat ik er bijna blij van word. Wat onzin is, want het is helemaal niet leuk.
    Dus. Wat Desi zegt, dat.

    BeantwoordenVerwijderen