dinsdag 18 oktober 2011

American boy

"Het leven is een boek: lees je het in volgorde, dat is leven, maar kijk je alleen de plaatjes, dan ben je aan het dromen..." Federico's ene hand hangt losjes op het stuur, de andere rust op armleuning. Er is geen haast.
"Welke bachelor heb je eigenlijk?" vraag ik, in plaats van in te gaan op de levenswijsheid. Fede antwoordt me kort, maar met een geamuseerd lachje. Dat lachje zal ik nog vaker te zien krijgen.

We eindigen uiteindelijk weer waar we begonnen: Benny en Dani wachten al op hem. Ook zij hebben afkortingen als namen (een afkorting die vertrouwen betekent blijft de mooiste, dat wel). Hey, daar is zo'n spottende, nieuwsgierige lach weer, nu op het gezicht van Daniele. Bijvoorbeeld als ik hem vraag, oh, hoe heet je zus? Het is louter interesse, maar waarom zou ik dat eigenlijk uitleggen: zo is het net zo leuk. Achter Benny loopt een kortharig hondje, waardoor hij direct de volle aandacht heeft van het hele terras.
"Aw, vieni qua!" kirt een meisje vertederd naar het hondje, dat direct naar haar toedribbelt. Haar zwarte haar is perfect stijl en glanst, in het lantaarnlicht en onder de maan. Ze is prachtig gebruind, zoals dat alleen kan wanneer je genen uit de puntjes van Zuid-Europa afkomstig zijn. Ik zit met de drie jongens aan een tafeltje, met boven ons een parasol. Nu is die natuurlijk niet nodig, maar morgenochtend, al vroeg, zal hij de gewenste schaduw leveren aan een leeg, maar dorstig terras. Het doet me goed dat ik hier zomaar ben beland en ik kijk genietend naar het mixdrankje dat voor me staat. Zonder alcohol, mét heel veel fruit.

Ik merk dat Daniele me opneemt en verplaats mijn blik. "Vertel eens wat meer" knikt hij - het is niet echt een vraag.
"Over?"
"Over wat over is..."
En als ik niet antwoord: "Als ergens een deur sluit, gaat er altijd ergens anders een nieuwe open"
Fede, die meer geïnteresseerd leek in zijn iPhone, knikt plots heftig mee.
"Wat zeg je?" vraag ik, bang dat ik de uitdrukking toch niet helemaal goed begrepen heb.
De jongens barsten in lachen uit en Fede verbergt, bij het zien van mijn gezicht, zijn grijns snel achter zijn hand. Zat ik dus toch goed. Ik haal niet-wetend mijn schouders op, want met dooddoeners kan ik meestal niet zoveel.

Mijn mobiel piept. Ik moet gaan. "Wat is er?" Fede hangt over mijn schouders.
"Ik breng je, ik breng je!" Nog voor ik kan protesteren trekt hij me al mee naar het smalle parkeerstrookje. Ik open het portier, het begint bijna normaal te worden. Nog geen vijf minuten later sluit ik het weer en draai ik de sleutel om van mijn voordeur. Schone lakens en een leeg bed verwelkomen me, ook dit is thuis, ook hier woon ik. Net voor mijn hoofd het kussen raakt, schiet me nog net te binnen: ik heb mijn drankje helemaal niet betaald... Zelfs niet met een kus.
Dankbaar en tevreden dat er zulke jongens bestaan, val ik slaap.

3 opmerkingen:

  1. Wil je zo een heel boek vol schrijven alsjeblieft? Ik krijg er geen genoeg van :D

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik ben het eens met Esra, hier zou ik uren aan door kunnen lezen! Heel goed :)

    BeantwoordenVerwijderen