woensdag 2 mei 2012

Wat ik het allerliefste doe, is naar buiten gaan. De straten in, waar een man voor zijn voordeur het superdikke boek 1000 Years of Annoying the French staat te lezen, waar een meisje van mijn leeftijd al weken probeert de Straatkrant te slijten en de zon zich verschuilt achter stapels en schaapjes van wolken. Op de pleinen dwarrelen mensen als het afval dat ze achter zich laten. Ik hoor Pools, Frans, en zie gezichten uit Somalië, Liberia...  Ik wist niet dat er een (ei)land bestond dat Diego Garcia heette. Niet iedereen is vriendelijk tegen me. Ik leg mijn hoofd in mijn nek en verbaas me over hoe dichtbij de hemel lijkt. Wolken rollen jagend voorbij, wachten niet op mij. "Kom dan, kom dan, als je durft" - dat is niet de lokroep van de hemel, maar die van een dronken man, klaar voor gevecht.

Je leven is niet binnen. Alleen: om dit waar te maken, moet je een leven binnen hebben.

Als de zon schijnt, eet iedereen plots buiten. Ons hofje klinkt als een camping: rammelend bestek dat moet worden afgewassen, kleine jongetjes met waterpistooltjes. Ik probeer niet te verlangen. In de nauwe straten fietst een blonde moeder op een bakfiets, jong is ze nog, de vader van haar kinderen achterna. Zij fietst hard, hij niet, met het kindje op zijn nek. Het gilt, 'harder papaaaa!'. De vrouw schaterlacht - als een regenboog, zo bitterzoet.

En toch ben ik ook gek op binnen. Ik streel de boekenruggen, soms zelfs van mijn studieboeken. Mijn laptop laat krakerig een remix horen - voor ik uitga zing ik altijd mee. Tijdenlang wachten moet ik soms, tot ik weer uit kan gaan, en ondertussen werk ik mezelf over de kop. Alsof ik duikel om een klimrek.

Voor nieuwe lucht ga ik weer naar buiten - neem elke zonnestraal in me op totdat ik hoofdpijn krijg. De lenteavond kan me niet binnenhouden. Terwijl ik loop, verbaas ik me over hoeveel mensen er niet glimlachen. Fietser na fietser komt me tegemoet, iedereen even chagrijnig.

Als het donker valt, verplaats ik me opnieuw. Ik kán niet binnenblijven en studeren. In de werfkelder is het een beetje benauwd, maar daar is de ventilator voor. De zwartwit geblokte jurk danst om me heen. Er is blues, we blijven zitten, dansen niet. De muziek gaat harder, een gesprek is er niet. Als ik begin te denken aan pijnlijke vergissingen raakt iemand mijn arm aan. 'Je bent moe he?' - Ik ben klaarwakker, maar inderdaad, laten we naar huis gaan.

Een koekoeksjong blijft nergens lang. Het is de hechting niet waard. Eksters daarentegen zijn veel mooier en verzamelen precies wat bij ze past.

4 opmerkingen:

  1. Prachtig weer, je schrijft het allemaal zo beeldend op. Treffend.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. "Je leven is niet binnen. Alleen: om dit waar te maken, moet je een leven binnen hebben."

    Dit is heel waar. Mooi geschreven, ik zie het helemaal voor me :)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Je bent een goede, een hele goede!

    BeantwoordenVerwijderen