Het eerste stuk vind je hier.
2. Camorra & spullen
Er is geen product, of het nu om stof of plastic, speelgoed, hamers, schoenen, schroevendraaiers, bouten, videospelletjes, jasjes, broeken, boren of horloges gaat, dat níet deze haven passeert. [...] De haven van Napels alleen al krijgt 20% van de waarde van de textielimport uit China te verstouwen.
[Gomorra - Roberto Saviano, p. 12]
In de enorme haven van Napels is het komen en gaan van containers, vooral uit China en vooral textiel. Geschat wordt dat 60% van de Chinese producten niet de controles in de haven van Napels doorgaat, en zo de belasting ontduikt, voordat het naar winkels in heel Europa wordt gebracht. Zo komen wij aan onze goedkope kleding, vissticks, plastic bekertjes: alles. Hoe precies de camorrabazen hierin verweven zijn, is mij niet duidelijk (maar dat lijkt me dan ook heel waardevolle kennis). Wel duidelijk: door geen belasting te betalen verdienen de Italiaanse en Chinese handelaren grof geld, en blijft onze kleding goedkoop.
Wat ik grappig vind: de manier waarop je de camorra een (kleine) stop kunt toeroepen, is dezelfde als wat ik al toe probeer te passen in mijn Living like Larry stukjes. Namelijk: geen goedkope, herkomst-is-onduidelijk-mogelijk-kinderarbeid-en-gif-involved-kleding kopen.
"In 2005 heeft de antifraudedienst van de douane 24.000 jeans bestemd voor de Franse markt in beslag genomen, 51.000 voorwerpen afkomstig uit Bangladesh waarop stond Made in Italy; en ook ongeveer 450.000 poppetjes (Barbie, Spiderman) plus nog eens 46.000 plastic speeltjes, met een totaalwaarde van 36 miljoen euro." [Gomorra - Roberto Saviano, p. 16]
De handel loont, zoveel is duidelijk. Eén invalactie is maar een klein verliesje. Het hoofdstuk 'Angelina Jolie' vertelt een, verhaaltechnisch gezien prachtig, maar triest verhaal over de mode uit Napels. Ik zou het graag samenvatten, maar voel alsof ik daarmee onderdoe aan de stijl (en het werk) van Saviano.
In Italië is het strijden tegen de Chinezen, die alles goedkoper (en slechts iets middelmatiger) namaken: óók in high fashion. Oók de merken. Shockerend, of niet dan? Dat zelfs wanneer je een Italiaans merk koopt (welk wordt niet genoemd in het boek, maar gezien Jolie neem ik aan dat we het over Prada, Gucci, Versace etc. hebben), je blijkbaar een kleermaker met een salaris van €600 per maand niet eens écht helpt. De Italiaanse merken betalen pas als het werk geleverd en goedgekeurd is. Dus maar bidden dat niet in de tussentijd een Chinees het werk beter doet.
Misschien is dit de wereld van werk, of mode, die ik niet begrijp. Maar ik wil er in ieder geval niet aan meedoen.
Een plek op het internet over leven met hart voor onze planeet (duurzaam, diervriendelijk, met zo min mogelijk impact), en een plek voor fictie & non-fictie die ik zo nu en dan schrijf
donderdag 26 juli 2012
maandag 23 juli 2012
Si tú me dices ven lo dejo todo... pero dime ven
De hemel is blauw, allerlei schakeringen van blauw: vooral zwembadwaterlichtblauw. Als mijn ogen, die op reis het beste af waren achter een zonnebril. Ver weg van complimentjes zonder betekenis, van ongewilde nieuwe blikken. De rand van de zonnebril brak echter.
22:05, nog helder licht, Nederlands, ik leun achterover. Beter nog: ik ga op mijn rug op het terras liggen. Het hemelsblauw boven me met schapenwolkjes, mooi genoeg om even de meeslepende zinnen van Espinosa te onderbreken.
Voor het eerst zijn mijn voeten lichtbruin gekleurd door de zon - ik vind het prachtig. Pijnlijk trouwens: toch te denken, ik was liever gelukkig dan zongebruind.
Si tú me dices ven lo dejo todo... pero dime ven
Als je me vraagt om te komen, laat ik alles achter... maar vraag het me
En dat is allerliefste wat ik wil, en dan zal ik je overladen met wat je nooit had kunnen dromen - ik zal je een geheimpje vertellen, wat misschien niet eens zo onbekend meer is: dat ik me in de verkeerde armen heb gestort.
We kunnen erover praten, ik kan ook sociaal babbelen over andere dingen: suikerspinnen, kermis, duiven, zwembadwater, Friends - wat je maar wil; alles eigenlijk, dit weglachen is altijd makkelijker.
Ik deed de vliegreis zonder tranen, voor het eerst in twee jaar. De twee jaar waarin ik hier meer dan een kwartaal was. Het grote schiereiland dat zich woest, met bijlen, in mijn hart gestort heeft.
Mijn leven lang al daar is.
Een wenslijst wil ik maken - maar het idee lijkt zo egoïstisch en misplaatst opeens. Ik lig op mijn rug en omring me met boeken A long way down; The fault in our stars; La bellezza e l'inferno - maar ik voer niets uit en voel me kilometers schuldig. En dan daar weer over. Een schorpioen die zichzelf steekt, een slang die in haar eigen staart bijt.
22:05, nog helder licht, Nederlands, ik leun achterover. Beter nog: ik ga op mijn rug op het terras liggen. Het hemelsblauw boven me met schapenwolkjes, mooi genoeg om even de meeslepende zinnen van Espinosa te onderbreken.
Voor het eerst zijn mijn voeten lichtbruin gekleurd door de zon - ik vind het prachtig. Pijnlijk trouwens: toch te denken, ik was liever gelukkig dan zongebruind.
Si tú me dices ven lo dejo todo... pero dime ven
Als je me vraagt om te komen, laat ik alles achter... maar vraag het me
En dat is allerliefste wat ik wil, en dan zal ik je overladen met wat je nooit had kunnen dromen - ik zal je een geheimpje vertellen, wat misschien niet eens zo onbekend meer is: dat ik me in de verkeerde armen heb gestort.
We kunnen erover praten, ik kan ook sociaal babbelen over andere dingen: suikerspinnen, kermis, duiven, zwembadwater, Friends - wat je maar wil; alles eigenlijk, dit weglachen is altijd makkelijker.
Ik deed de vliegreis zonder tranen, voor het eerst in twee jaar. De twee jaar waarin ik hier meer dan een kwartaal was. Het grote schiereiland dat zich woest, met bijlen, in mijn hart gestort heeft.
Mijn leven lang al daar is.
Een wenslijst wil ik maken - maar het idee lijkt zo egoïstisch en misplaatst opeens. Ik lig op mijn rug en omring me met boeken A long way down; The fault in our stars; La bellezza e l'inferno - maar ik voer niets uit en voel me kilometers schuldig. En dan daar weer over. Een schorpioen die zichzelf steekt, een slang die in haar eigen staart bijt.
vrijdag 20 juli 2012
Gomorra explained - 1
Begin dit jaar las ik het boek Gomorra, en het was als een klap in mijn gezicht: zo indrukwekkend. Nu heb ik bijna 2 maanden in een buitenwijk van Napels gewoond, de broedplaats van de camorra. Ik heb met eigen ogen gezien hoe groot de invloed van deze organisatie is, maar: denk alsjeblieft niet dat het een lokaal, ver-van-je-bed probleem is! Daarom wil ik korte, begrijpelijke stukjes gaan schrijven, gebaseerd op hoofdstukken uit het boek van Roberto Saviano, voor wie ik veel respect heb. Want eerlijk is eerlijk: het boek is erg lastig.
1. De basis
De mafia (georganiseerde criminaliteit) wordt onderverdeeld in camorra (regio Campania, waarin Napels ligt), 'ndrangheta (regio Calabria) en cosa nostra (Sicilië). Het boek gaat hoofdzakelijk over camorra.
Camorra gaat niet alleen om families, het is als een reusachtige multinational die in elke sector is doorgedrongen. Drugs, mode, de bouw, huizen, groente en fruit, afvalverwerking: alles, alles is in de handen van camorrabazen. Politieagenten worden omgekocht om te zwijgen of toe te staan, en wie niet mee wil werken... iedereen is doodsbang en werkt mee, zwijgt.
De meeste mensen die actief meewerken aan de activiteiten van de camorra, stellen voor de hoogste bazen niks voor. Het zijn jongetjes uit arme wijken, van een jaar of 16 bijvoorbeeld, die op scootertjes de drugs door de stad vervoeren of op de uitkijk staan. Het kan de leden aan de top niets schelen als hen iets overkomt. Maar zolang hen niets overkomt, verdienen deze jongens goed. Ze krijgen uitbetaald in natura: een nieuwe scooter, bijvoorbeeld. Bijzonder aanlokkelijk als je leven al vast lijkt te liggen in armoede.
Je weet niet wat er gebeurt met het geld dat jij uitgeeft bij de bakker of groenteman. Het is goed mogelijk dat hij afgeperst wordt, zogenaamd om 'bescherming' te ontvangen; en zo ontstaat hier armoede en houdt de cirkel zichzelf in stand. Er is geen armoede omdat er tekort is aan producten, want met de zon is de regio Campania heel geschikt om heerlijk zoet fruit voort te brengen en ik geloof ook niet dat hier minder talent is dan ergens anders. Nee, er is armoede door afpersing, en afpersing door de wanhoop die armoede geeft.
Achtergrondinfo
Voor wie graag meteen het hele boek samengevat zou willen hebben: Louise Fresco deed dat met één recensie heel knap (al blijft het beter zelf het boek te lezen).
Lees je liever verhalen? Buig je alsjeblieft over het boek Het tegenovergestelde van dood - een prachtige novelle van slechts 90 pagina's. Ik heb het deze zomer opnieuw gelezen, ademloos.
Gomorra is ook verfilmd, maar ik raad je alleen aan de film te kijken nadat je het boek hebt gelezen. Het is namelijk geen makkelijk te begrijpen Hollywoodfilm, voor mij was het meer een aanvulling op het boek.
Waarom schrijf ik hierover?
Op dit moment lees ik het boek La bellezza e l'inferno (De schoonheid en de hel - ik wist eerlijk gezegd niet dat het vertaald was, het is behoorlijk lastig in het Italiaans). Het is een bundel van allerlei artikelen, die Saviano voor en na het verschijnen van Gomorra schreef. Ook dit boek vind ik indrukwekkend: omdat je een kijkje krijgt in het leven van Saviano. In donkere huizen, kleine kamers, zonder daglicht schrijft hij, denkt hij, soms slaapt hij er maar één nacht voor een geblindeerde auto hem komt ophalen.
Dit boek draag ik op aan mijn lezers, staat er op de voorkant,
die het mogelijk gemaakt hebben dat mijn teksten gevaarlijk zijn -
en toen ik dat las, kon ik het niet meer laten liggen in de boekhandel.
Saviano's leven zal nooit meer hetzelfde zijn, en dat vind ik zo ontzettend bewonderingswaardig (en geeft me tegelijkertijd rillingen), dat ik het mijn plicht vind te lezen wat hij schrijft. Zeker als ik beweer van Italië te houden, moet ik me niet tevreden stellen met wat ik in Toscane kan vinden: zonlicht, groene heuvels en lekkere ijsjes, en dan weer naar huis gaan. Dat is niet alleen Italië.
Ik schrijf niet met enige andere intentie dan Saviano: ook ik wil dingen veranderen, maar niets verandert zonder het bewustzijn dat het in de eerste plaats anders moet.
(dit eerste stukje was niet kort, sorry, maar als je het tot hier gelezen hebt ben ik je daarvoor al bijzonder dankbaar :))
1. De basis
De mafia (georganiseerde criminaliteit) wordt onderverdeeld in camorra (regio Campania, waarin Napels ligt), 'ndrangheta (regio Calabria) en cosa nostra (Sicilië). Het boek gaat hoofdzakelijk over camorra.
Camorra gaat niet alleen om families, het is als een reusachtige multinational die in elke sector is doorgedrongen. Drugs, mode, de bouw, huizen, groente en fruit, afvalverwerking: alles, alles is in de handen van camorrabazen. Politieagenten worden omgekocht om te zwijgen of toe te staan, en wie niet mee wil werken... iedereen is doodsbang en werkt mee, zwijgt.
De meeste mensen die actief meewerken aan de activiteiten van de camorra, stellen voor de hoogste bazen niks voor. Het zijn jongetjes uit arme wijken, van een jaar of 16 bijvoorbeeld, die op scootertjes de drugs door de stad vervoeren of op de uitkijk staan. Het kan de leden aan de top niets schelen als hen iets overkomt. Maar zolang hen niets overkomt, verdienen deze jongens goed. Ze krijgen uitbetaald in natura: een nieuwe scooter, bijvoorbeeld. Bijzonder aanlokkelijk als je leven al vast lijkt te liggen in armoede.
Je weet niet wat er gebeurt met het geld dat jij uitgeeft bij de bakker of groenteman. Het is goed mogelijk dat hij afgeperst wordt, zogenaamd om 'bescherming' te ontvangen; en zo ontstaat hier armoede en houdt de cirkel zichzelf in stand. Er is geen armoede omdat er tekort is aan producten, want met de zon is de regio Campania heel geschikt om heerlijk zoet fruit voort te brengen en ik geloof ook niet dat hier minder talent is dan ergens anders. Nee, er is armoede door afpersing, en afpersing door de wanhoop die armoede geeft.
Achtergrondinfo
Voor wie graag meteen het hele boek samengevat zou willen hebben: Louise Fresco deed dat met één recensie heel knap (al blijft het beter zelf het boek te lezen).
Lees je liever verhalen? Buig je alsjeblieft over het boek Het tegenovergestelde van dood - een prachtige novelle van slechts 90 pagina's. Ik heb het deze zomer opnieuw gelezen, ademloos.
Gomorra is ook verfilmd, maar ik raad je alleen aan de film te kijken nadat je het boek hebt gelezen. Het is namelijk geen makkelijk te begrijpen Hollywoodfilm, voor mij was het meer een aanvulling op het boek.
Waarom schrijf ik hierover?
Op dit moment lees ik het boek La bellezza e l'inferno (De schoonheid en de hel - ik wist eerlijk gezegd niet dat het vertaald was, het is behoorlijk lastig in het Italiaans). Het is een bundel van allerlei artikelen, die Saviano voor en na het verschijnen van Gomorra schreef. Ook dit boek vind ik indrukwekkend: omdat je een kijkje krijgt in het leven van Saviano. In donkere huizen, kleine kamers, zonder daglicht schrijft hij, denkt hij, soms slaapt hij er maar één nacht voor een geblindeerde auto hem komt ophalen.
Dit boek draag ik op aan mijn lezers, staat er op de voorkant,
die het mogelijk gemaakt hebben dat mijn teksten gevaarlijk zijn -
en toen ik dat las, kon ik het niet meer laten liggen in de boekhandel.
Saviano's leven zal nooit meer hetzelfde zijn, en dat vind ik zo ontzettend bewonderingswaardig (en geeft me tegelijkertijd rillingen), dat ik het mijn plicht vind te lezen wat hij schrijft. Zeker als ik beweer van Italië te houden, moet ik me niet tevreden stellen met wat ik in Toscane kan vinden: zonlicht, groene heuvels en lekkere ijsjes, en dan weer naar huis gaan. Dat is niet alleen Italië.
Ik schrijf niet met enige andere intentie dan Saviano: ook ik wil dingen veranderen, maar niets verandert zonder het bewustzijn dat het in de eerste plaats anders moet.
(dit eerste stukje was niet kort, sorry, maar als je het tot hier gelezen hebt ben ik je daarvoor al bijzonder dankbaar :))
zondag 15 juli 2012
Het water was een teken, maar ik zag het niet
Tranen glijden over mijn verbrande wangen. Hoezo: mijn zonnebril ervoor? Wat maakt mij mijn eer nou uit - ik ben tóch geen Italiaanse.
Als je op de rotsen slaat door de stroming, zo merkte ik, voel je onderwater bijna niets. Dat je bloedt, je rug onder de sneeën zit en een blauwe plek zich vormt op je dijbeen: je merkt het pas op als je jezelf optrekt aan de steiger. Niet meer de beschermende koelte van zout zeewater om je heen hebt. Dan pas begint dat rode spoor echt te lopen en je rug te kloppen.
Pas dan ineens prikt het zout, als je je geschaafde hand naar je mond brengt.
Twee heel verschillende zoute vloeistoffen: tranen en zeewater.
Twee heel verschillende 21-jarigen: de jongen die op zijn dertiende de middelbare school verliet, en ik - in alles het tegenovergestelde.
Er zijn diverse dingen in de wereld die ik niet snap, waar ik graag meer over wil weten; misschien zelfs een basis van het begrijpen over kan schrijven. Gomorra, bijvoorbeeld, daar zal ik zeker nog meer over vertellen. Terwijl ik me liet vertrappen, ontdekte ik één ding waar ik niet meer over wil leren, helaas wel zal moeten: waarom mensen elkaar zoveel pijn doen.
En er is een hand op mijn schouder, die zegt vraag God om advies, hij zal je antwoorden
Iemand leest voor: 'je hebt mij gezocht; en Ik heb me laten vinden [...] Ik zal je opwachten met open armen'
Het is één avond nadat ik Italië en haar bewoners heb uitgemaakt voor alles wat lelijk is. Ik meende het niet, maar elke keer dat ik mezelf herhaalde, leek het dichterbij de waarheid te komen. Zo graag zou ik willen dat het zwart-wit was, dat mensen stempeltjes hadden: nu lieg ik, nu vertel ik de waarheid.
Zo graag zou ik willen dat er voor mij geen onoverbrugbare cultuurverschillen bestonden.
Teleurstelling in jezelf is niet bitterzoet. Het is om op te spugen, obscene gebaren naar te maken: niet binnen te houden - zo brandt het als te sterke drank. Wie fouten herhaalt, staat die nog wel open voor correctie?
Ik weet het niet. Mijn buurman stampt een kakkerlak dood op zijn balkon. Jongeren hangen uit de ramen of flaneren op straat. Meisjes schrijven de namen van hun geliefden op de muren - en strepen ze twee weken later door.
Niemand weet het hier.
Als je op de rotsen slaat door de stroming, zo merkte ik, voel je onderwater bijna niets. Dat je bloedt, je rug onder de sneeën zit en een blauwe plek zich vormt op je dijbeen: je merkt het pas op als je jezelf optrekt aan de steiger. Niet meer de beschermende koelte van zout zeewater om je heen hebt. Dan pas begint dat rode spoor echt te lopen en je rug te kloppen.
Pas dan ineens prikt het zout, als je je geschaafde hand naar je mond brengt.
Twee heel verschillende zoute vloeistoffen: tranen en zeewater.
Twee heel verschillende 21-jarigen: de jongen die op zijn dertiende de middelbare school verliet, en ik - in alles het tegenovergestelde.
Er zijn diverse dingen in de wereld die ik niet snap, waar ik graag meer over wil weten; misschien zelfs een basis van het begrijpen over kan schrijven. Gomorra, bijvoorbeeld, daar zal ik zeker nog meer over vertellen. Terwijl ik me liet vertrappen, ontdekte ik één ding waar ik niet meer over wil leren, helaas wel zal moeten: waarom mensen elkaar zoveel pijn doen.
En er is een hand op mijn schouder, die zegt vraag God om advies, hij zal je antwoorden
Iemand leest voor: 'je hebt mij gezocht; en Ik heb me laten vinden [...] Ik zal je opwachten met open armen'
Het is één avond nadat ik Italië en haar bewoners heb uitgemaakt voor alles wat lelijk is. Ik meende het niet, maar elke keer dat ik mezelf herhaalde, leek het dichterbij de waarheid te komen. Zo graag zou ik willen dat het zwart-wit was, dat mensen stempeltjes hadden: nu lieg ik, nu vertel ik de waarheid.
Zo graag zou ik willen dat er voor mij geen onoverbrugbare cultuurverschillen bestonden.
Teleurstelling in jezelf is niet bitterzoet. Het is om op te spugen, obscene gebaren naar te maken: niet binnen te houden - zo brandt het als te sterke drank. Wie fouten herhaalt, staat die nog wel open voor correctie?
Ik weet het niet. Mijn buurman stampt een kakkerlak dood op zijn balkon. Jongeren hangen uit de ramen of flaneren op straat. Meisjes schrijven de namen van hun geliefden op de muren - en strepen ze twee weken later door.
Niemand weet het hier.
donderdag 5 juli 2012
Metro, bus & trein
De bus is halfleeg en rijdt ons langs de zee. "Zeg niet dat het openbaar vervoer hier niet goed is!" zeg ik tegen de twee liefsten die me hier even zijn komen opzoeken. Voor €3,6 alle bussen en metro's mogen gebruiken, de hele dag lang. De zon schijnt al fel om half 9 's ochtends en ik zie de aarde, terra, waarover Horatius schreef... Terra felice. In het park, vernoemd naar Virgilius, vind ik schaduw.
"De mensen lezen niet meer," zegt de oude man naast me op het houten bankje. Hoe oud zou hij zijn? Door zijn zongebruinde huid is het lastig te zeggen. "Iedereen op tv, allemaal afgestudeerd: ze kunnen nog niet eens werkwoorden gebruiken!"
"Ja, ons land is mooi" vervolgt hij
"Jammer dat het bewoond is door duivels. Maar de natuur compenseert veel."
Een-en-tachtig was deze meneer. Gepensioneerd docent, met het hart op de goede plaats, misschien wat extreme idealen.
's Middags neem ik mijn woorden over openbaar vervoer terug. Met de drukte in de bus is het binnen warmer dan buiten en er gaat slechts één metro per uur mijn kant op. Stampvol is ze en met mijn blanke huid en blauwe ogen val ik direct op. Kleine jongetjes fluiten, zingen zelfs - tot ergernis van de rest van de metro.
Ze praten in zo'n zwaar dialect dat ik het niet volgen kan - en dat wil ik ook niet, op dit moment, met de arm van deze 13-jarige puber om mijn stoelleuning. Ik schuif iets opzij
ma quando finisci?! klinkt het boos naast me - een vrouw aan de andere kant van het gangpad spreekt de jongetjes boos toe. Ze beginnen naar haar te fluiten, maar stappen gelukkig een halte eerder uit.
Mijn halte is al thuis. Steeds meer mensen zwaaien terug.
Ik leer zoveel: over mensen, geloof, verlangen-dat-ook-af-kan-nemen, maar ook over afval en cultuurverschillen. Bella betekent eigenlijk niks meer, en toch glimlach ik elke keer. Praatjes maken is zo leuk, maar niet iedereen wil. Armoede is er écht. Ik krijg ideeën - zoveel, wil bijna naar huis om ze waar te maken.
"De mensen lezen niet meer," zegt de oude man naast me op het houten bankje. Hoe oud zou hij zijn? Door zijn zongebruinde huid is het lastig te zeggen. "Iedereen op tv, allemaal afgestudeerd: ze kunnen nog niet eens werkwoorden gebruiken!"
Hij schudt zijn hoofd. Om hem gerust te stellen, vertel ik dat het in Nederland niet veel anders is.
"Iedereen moet maar studeren!" zegt hij "...en we komen ambachtslieden tekort..."
"Iedereen moet maar studeren!" zegt hij "...en we komen ambachtslieden tekort..."
"Ja, ons land is mooi" vervolgt hij
"Jammer dat het bewoond is door duivels. Maar de natuur compenseert veel."
Een-en-tachtig was deze meneer. Gepensioneerd docent, met het hart op de goede plaats, misschien wat extreme idealen.
's Middags neem ik mijn woorden over openbaar vervoer terug. Met de drukte in de bus is het binnen warmer dan buiten en er gaat slechts één metro per uur mijn kant op. Stampvol is ze en met mijn blanke huid en blauwe ogen val ik direct op. Kleine jongetjes fluiten, zingen zelfs - tot ergernis van de rest van de metro.
Ze praten in zo'n zwaar dialect dat ik het niet volgen kan - en dat wil ik ook niet, op dit moment, met de arm van deze 13-jarige puber om mijn stoelleuning. Ik schuif iets opzij
ma quando finisci?! klinkt het boos naast me - een vrouw aan de andere kant van het gangpad spreekt de jongetjes boos toe. Ze beginnen naar haar te fluiten, maar stappen gelukkig een halte eerder uit.
Mijn halte is al thuis. Steeds meer mensen zwaaien terug.
Ik leer zoveel: over mensen, geloof, verlangen-dat-ook-af-kan-nemen, maar ook over afval en cultuurverschillen. Bella betekent eigenlijk niks meer, en toch glimlach ik elke keer. Praatjes maken is zo leuk, maar niet iedereen wil. Armoede is er écht. Ik krijg ideeën - zoveel, wil bijna naar huis om ze waar te maken.
Abonneren op:
Posts (Atom)